Men når folket i landet går inn for Herrens åsyn på høitidene, skal den som går inn igjennem nordporten for å tilbede, gå ut igjennem sydporten, og den som går inn igjennem sydporten, gå ut igjennem porten mot nord; han skal ikke vende tilbake gjennem den port som han gikk inn gjennem, men de skal gå ut rett frem for sig.
Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die door den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal door den weg van de zuiderpoort weder uitgaan; en die door den weg van de zuiderpoort ingaat, zal door den weg van de noorderpoort weder uitgaan; hij zal niet wederkeren door den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.