Da sa filistrenes høvdinger: Hvad skal disse hebreere her? Akis svarte: Det er jo David, en av Sauls, Israels konges, tjenere, som nu har vært hos mig et år eller mere, og jeg har ikke funnet noget ondt hos ham fra den dag han gikk over til mig, og til denne dag.
Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreën? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israël, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.