Na ka tango a Hohua ratou tahi ko Iharaira katoa i a Akana tama a Tera, i te hiriwa, i te koroka, i te poro koura, i ana tama, i ana tamahine, i ana kau, i ana kaihe, i ana hipi, i tona teneti, i nga mea katoa hoki i a ia, a kawea ana ratou ki t e raorao o Akoro.
Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor.