Izahao, Jehovah ô, fa azom-pahoriana aho, mandevilevy ny foko; Miontana ato anatiko ny foko, fa naditra dia naditra aho; Eny ivelany dia ny sabatra no mahafoana anaka, ary ao an-trano dia toa misy fahafatesana kosa.
Resch. Aanzie, HEERE, want mij is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd in het binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest; van buiten heeft mij het zwaard van kinderen beroofd, van binnen is als de dood.