Csináljunk, kérlek, egy kicsiny felházat, és tegyünk abba néki egy ágyat, asztalt, széket és gyertyatartót, hogy mikor hozzánk jön, hadd térjen oda.
Laat ons toch een kleine opperkamer van een wand maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer hij tot ons komt, dat hij daar inwijke.