Nèbikadneza, wa peyi Babilòn lan, te devore lavil Jerizalèm, li manje l' nèt ale. Li kite peyi a vid tankou yon plat yo niche. Tankou yon gwo bèt lanmè, li vale m'. Li souse tout mwèl mwen. Lèfini, li voye rès la jete.
Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als een draak, hij heeft zijn balg gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven.