Sitte menee raja Hinnomin pojan laaksoon, Jebusilaisen ohitse lounaan päin, se on Jerusalem; ja raja menee vuoren kukkulan ylitse, joka on Hinnomin laakson edessä, meren tykö, joka on Rephaimin laakson äärellä pohjaan päin.
En deze landpale zal opgaan door het dal van den zoon van Hinnom, aan de zijde van den Jebusiet van het zuiden, dezelve is Jeruzalem; en deze landpale zal opwaarts gaan tot de spits van den berg, die voor aan het dal van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het dal der Refaieten is, tegen het noorden.