Psalms 126

وقتی خداوند ما را دوباره به اورشلیم آورد، فکر کردیم که خواب می‌بینیم.

Een lied Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen, die dromen.

چقدر خندیدیم و از خوشی سرود خواندیم. ملل دیگر دربارهٔ ما می‌گفتند: «خداوند برای ایشان کارهای عجیبی انجام داده است.»

Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan.

در واقع خداوند کارهای عجیبی برای ما کرده است و ما خوشحالیم.

De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd.

خداوندا، سعادت را به ما بازگردان، همچنان‌که باران رودخانه‏های خشک را دوباره پُر آب می‌سازد.

O HEERE! wend onze gevangenis, gelijk waterstromen in het zuiden.

آنانی که با اشكها می‌کارند، با شادمانی درو خواهند نمود!

Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.

کسانی‌که با گریه برای بذر افشانی بیرون می‌روند، محصول خود را با نوای شادمانی باز خواهند آورد!

Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven.