ĉar jen Mi starigos sur la tero paŝtiston, kiu ne serĉos la ŝafojn perdiĝintajn, ne zorgos pri la junaj, ne kuracos la malsanajn, ne nutros la sanajn, sed manĝos la viandon de la grasaj kaj disbatos iliajn hufojn.
Want ziet, Ik zal een herder verwekken in dit land; dat gereed is om afgesneden te worden, zal hij niet bezoeken; het jonge zal hij niet zoeken, en het verbrokene zal hij niet helen, en het stilstaande zal hij niet dragen; maar het vlees van het vette zal hij eten, en derzelver klauwen zal hij verscheuren.