Ĉar Bileam vidis, ke al la Eternulo plaĉas beni Izraelon, li ne iris, kiel antaŭe, por aŭguri, sed li turnis sian vizaĝon al la dezerto.
Toen Bileam zag, dat het goed was in de ogen des HEEREN, dat hij Israël zegende, zo ging hij ditmaal niet heen, gelijk meermalen, tot de toverijen; maar hij stelde zijn aangezicht naar de woestijn.