kaj mia mano trovis la riĉaĵon de la popoloj kiel neston; kaj kiel oni enkolektas forlasitajn ovojn, mi enkolektis la tutan teron; kaj neniu movis flugilon, malfermis la buŝon, nek krietis.
En mijn hand heeft gevonden het vermogen der volken, als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt, gelijk men de eieren die verlaten zijn, samenraapt; en er is niemand geweest, die een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte.