Mia sinjoro iru antaŭ sia sklavo, kaj mi kondukos malrapide, kiel iros la brutoj, kiuj estas antaŭ mi, kaj kiel iros la infanoj, ĝis mi venos al mia sinjoro en Seir.
Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.