Kio restas de la sanktigita terpeco kaj de la posedaĵo de la urbo, de la dudek kvin mil, apartigitaj oriente kaj okcidente, kontraŭ tiuj partoj, tio apartenu al la princo; kaj la sankta terpeco kaj la sankta domo estos en la mezo.
En het overgelatene zal voor den vorst zijn, van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend meetrieten des hefoffers, tot aan de ooster landpale en westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de westerlandpale, tegenover de andere delen, dat zal voor den vorst zijn; en het heilig hefoffer, en het heiligdom des huizes, zal in het midden daarvan zijn.