tiam ŝia unua edzo, kiu forsendis ŝin, ne povas preni ŝin denove kiel edzinon, post kiam ŝi estas malpurigita; ĉar tio estas abomenaĵo antaŭ la Eternulo; kaj vi ne pekmakulu la teron, kiun la Eternulo, via Dio, donas al vi kiel heredaĵon.
Zo zal haar eerste man, die haar heeft laten gaan, haar niet mogen wedernemen, dat zij hem ter vrouwe zij, nadat zij is verontreinigd geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des HEEREN; alzo zult gij het land niet doen zondigen, dat u de HEERE, uw God, ten erve geeft.