Jen, diras la Eternulo, Dio Cebaot, Mi levos kontraŭ vin, ho domo de Izrael, nacion, kiu premos vin de Ĥamat ĝis la torento de la stepo.
Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israëls! een volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken, van daar men komt te Hamath, tot aan de beek der wildernis.