En hij zij bekleed met den vloek, als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als het water, en als de olie in zijn beenderen.
et dilexit maledictionem quae veniet ei et noluit benedictionem quae elongabitur ab eo et indutus est maledictione quasi vestimento suo et ingredietur quasi aqua in viscera eius et quasi oleum in ossa eius