Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israëls, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraïm, en van het ganse huis Israëls, zijn metgezellen.
et tu fili hominis sume tibi lignum unum et scribe super illud Iudae et filiorum Israhel sociis eius et tolle lignum alterum et scribe super eum Ioseph lignum Ephraim et cunctae domui Israhel sociorumque eius