Lamentations 1

Aleph. Hoe zit die stad zo eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de heidenen, een vorstin onder de landschappen, is cijnsbaar geworden.
Як самітно сидить колись велелюдне це місто, немов удова воно стало! Могутнє посеред народів, княгиня посеред країн воно стало данницею!...
Beth. Zij weent steeds des nachts, en haar tranen lopen over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder al haar liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden.
Гірко плаче по ночах вона, і сльози гарячі на щоках у неї... Нема потішителя в неї зо всіх, що кохали її, її зрадили всі її друзі, вони ворогами їй стали!
Gimel. Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten.
Юдея пішла на вигнання з біди та з роботи тяжкої, вона оселилася поміж поганами, спочинку собі не знайшла! Догнали її всі її переслідники серед тіснот...
Daleth. De wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters zuchten: haar jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid.
Дороги сіонської доньки сумні, бо немає на свято прочан! Усі брами її попустіли, зідхає священство її, посумнілі дівчата її, а вона гірко їй!
He. Haar tegenpartijders zijn ten hoofd geworden, haar vijanden zijn gerust; omdat haar de HEERE bedroefd heeft, vanwege de veelheid harer overtredingen; haar kinderkens gaan henen in de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders.
Її грабівники взяли гору над нею, і добре ведеться її ворогам, бо їй завдав смутку Господь за численність у неї гріхів: Немовлята її до полону пішли перед ворогом...
Vau. En van de dochter Sions is al haar sieraad weggegaan; haar vorsten zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor het aangezicht des vervolgers.
І відійшла від сіонської доньки вся величність її... Її князі стали, немов олені ті, що паші собі не знаходять, і йдуть у безсиллі перед переслідником...
Zain. Jeruzalem is, in de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, indachtig aan al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen.
У дні лиха свого та страждання свого дочка єрусалимська спогадує всі свої скарби, що були від днів давніх, як народ її впав був у руку ворожу, і не було, хто б їй поміч подав... Вороги споглядали на неї, і сміялись з руїни її...
Cheth. Jeruzalem heeft zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw geworden; allen, die haar eerden, achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd.
Дочка єрусалимська гріхом прогрішилась, тому то нечистою стала, усі, що її шанували, погорджують нею, наготу бо її вони бачили! І зідхає вона, й відвертається взад...
Teth. Haar onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE, zie mijn ellende aan, want de vijand maakt zich groot.
Нечистість її на подолках у неї. Вона не згадала свого кінця, та й упала предивно, і нікого нема, хто б потішив її... Побач, Господи, горе моє, бо звеличився ворог!
Jod. De tegenpartijder heeft zijn hand aan al haar gewenste dingen uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat de heidenen in haar heiligdom gingen, waarvan Gij geboden hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen zouden.
Гнобитель простяг свою руку на всі її скарби, і бачить вона, що в святиню її увіходять погани, про яких наказав Ти: Не ввійдуть вони в твої збори!
Caph. Al haar volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen voor spijs gegeven, om de ziel te verkwikken. Zie, HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard geworden ben.
Увесь народ її стогне, шукаючи хліба, свої скарби коштовні за їжу дають, аби тільки душу свою проживити... Зглянься, Господи, і подивися, яка стала погорджена я!
Lamed. Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over weg gaat? Schouwt het aan en ziet, of er een smart zij gelijk mijn smart, die mij aangedaan is, waarmede de HEERE mij bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns toorns.
Не вам кажучи, гляньте й побачте, усі, хто дорогою йде: чи є такий біль, як мій біль, що завданий мені, що Господь засмутив ним мене у день лютого гніву Свого?...
Mem. Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen keren, Hij heeft mij woest en ziek gemaakt den gansen dag.
Із височини Він послав в мої кості огонь, і над ними він запанував! Розтяг сітку на ноги мої, повернув мене взад, учинив Він мене спустошілою, увесь день болящою...
Nun. Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de HEERE heeft mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan.
Ярмо моїх прогріхів зв'язане міцно рукою Його, плетуться вони та приходять на шию мою! Він зробив, що спіткнулася сила моя, Господь передав мене в руки такого, що й звестись не можу...
Samech. De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, aangetreden.
Усіх моїх сильних Господь поскидав серед мене, мов на свято зібрання, Він скликав на мене, щоб моїх юнаків поторощити, як у чавилі, стоптав Господь дівчину, Юдину доньку...
Ain. Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest, omdat de vijand de overhand heeft.
За оцим плачу я, око моє, моє око слізьми запливає! бо далеко від мене втішитель, що душу мою оживив би; мої діти понехтувані, бо посилився ворог!
Pe. Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen.
Сіонська дочка простягла свої руки, немає розрадника їй: Господь наказав проти Якова довкола нього його ворогам, донька єрусалимська нечистою стала між ними...
Tsade. De HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig geweest; hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in de gevangenis gegaan.
Справедливий Господь, а я слову Його неслухняна була... Послухайте но, всі народи, і побачте мій біль: дівчата мої та мої юнаки у неволю пішли!
Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken.
Взивала до друзів своїх, та вони обманули мене! Священство моє й мої старші вмирають у місті, шукаючи їжі собі, щоб душу свою поживити...
Resch. Aanzie, HEERE, want mij is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd in het binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest; van buiten heeft mij het zwaard van kinderen beroofd, van binnen is als de dood.
Зглянься, Господи, тісно мені! Моє нутро бентежиться, перевертається серце моє у мені, бо була зовсім неслухняна... На вулиці меч осирочував, а в домі смерть...
Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; als Gij den dag zult voortgebracht hebben, dien Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben.
Почули, що я ось стогну, й немає мені потішителя, вчули про лихо моє всі мої вороги, та й зраділи, що Ти це зробив... Спровадив Ти день, що його заповів, бодай сталося їм, як мені!
Thau. Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt vanwege al mijn overtredingen; want mijn zuchtingen zijn vele, en mijn hart is mat.
Бодай перед обличчя Твоє прийшло все їхнє лихо, і вчини їм, як Ти учинив ось мені за гріхи мої всі, бо численні стогнання мої, моє ж серце боляще...