Psalms 28

Een psalm van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met degenen, die in den kuil nederdalen.
Ya RAB, sana yakarıyorum, Kayam benim, kulak tıkama sesime; Çünkü sen sessiz kalırsan, Ölüm çukuruna inen ölülere dönerim ben.
Hoor de stem mijner smekingen, als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid.
Seni yardıma çağırdığımda, Ellerimi kutsal konutuna doğru açtığımda, Kulak ver yalvarışlarıma.
Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.
Beni kötülerle, haksızlık yapanlarla Aynı kefeye koyup cezalandırma. Onlar komşularıyla dostça konuşur, Ama yüreklerinde kötülük beslerler.
Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid hunner handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding tot hen wederkeren.
[] Eylemlerine, yaptıkları kötülüklere göre onları yanıtla; Yaptıklarının, hak ettiklerinin karşılığını ver.
Omdat zij niet letten op de daden des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken en zal hen niet bouwen.
Onlar RAB’bin yaptıklarına, Ellerinin eserine önem vermezler; Bu yüzden RAB onları yıkacak, Bir daha ayağa kaldırmayacak.
Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord.
RAB’be övgüler olsun! Çünkü yalvarışımı duydu.
De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
RAB benim gücüm, kalkanımdır, O’na yürekten güveniyor ve yardım görüyorum. Yüreğim coşuyor, Ezgilerimle O’na şükrediyorum.
De HEERE is hunlieder Sterkte, en Hij is de Sterkheid der verlossingen Zijns Gezalfden.
RAB halkının gücüdür, Meshettiği kralın zafer kalesidir.
Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Halkını kurtar, kendi halkını kutsa; Çobanlık et onlara, sürekli destek ol!