Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen.
İsa, “Kadın, niçin ağlıyorsun?” dedi. “Kimi arıyorsun?” Meryem O’nu bahçıvan sanarak, “Efendim” dedi, “Eğer O’nu sen götürdünse, nereye koyduğunu söyle de gidip O’nu alayım.”