Dat nu de koning, een wachter, namelijk een heilige gezien heeft, van den hemel afkomende, die zeide: Houwt dezen boom af, en verderft hem; doch laat den stam met zijn wortelen in de aarde, en met een ijzeren en koperen band in het tedere gras des velds, en in de dauw des hemels nat gemaakt worden, en dat zijn deel zij met het gedierte des velds, totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan;
“Sen, ey kral, bir gözcünün, kutsal bir varlığın gökten indiğini gördün. ‘Ağacı kesip yok edin, ama köklerin bulunduğu kütüğü demirle, tunçla çevreleyip yerde, otların içinde bırakın. Göğün çiyiyle ıslansın; üzerinden yedi vakit geçinceye dek yabanıl hayvanlarla birlikte pay alsın’ diyordu.