En zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van welriekende specerijen, nevens de toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om die op elken avond te doen branden; want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten.
Onlar her sabah, her akşam RAB’be yakmalık sunular sunar, hoş kokulu buhur yakar, dinsel açıdan temiz masanın üzerine adak ekmeklerini dizerler. Her akşam altın kandilliğin kandillerini yakarlar. Biz Tanrımız RAB’bin buyruklarını yerine getiriyoruz. Oysa siz O’na sırt çevirdiniz.