Want de HEERE, uw God, heeft de wateren van de Jordaan voor uw aangezichten doen uitdrogen, totdat gijlieden er waart doorgegaan; gelijk als de HEERE, uw God, aan de Schelfzee gedaan heeft, die Hij voor ons aangezicht heeft doen uitdrogen, totdat wij daardoor gegaan waren;
i det att HERREN, eder Gud, lät vattnet i Jordan torka ut framför eder, till dess I haden gått över den, likasom HERREN, eder Gud, gjorde med Röda havet, som han lät torka ut framför oss, till dess vi hade gått över det;