Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, die aan de hoeken afgekort zijn, die in de woestijn wonen; want al de heidenen hebben de voorhuid, maar het ganse huis Israëls heeft de voorhuid des harten.
Egypten, Juda, Edom, Ammons barn, Moab och alla ökenbor med kantklippt hår. Ty hednafolken äro alla oomskurna, och hela Israels hus har ett oomskuret hjärta.3 Mos. 19,27. Jer. 4,4. 25,23. 49,32. Apg. 7,51. Rom. 2,28 f.