Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
Du, Herre, är rättfärdig, men vi måste blygas, såsom vi ock nu göra, vi Juda man och Jerusalems invånare, ja, hela Israel, både de som bo nära och de som bo fjärran i alla andra länder dit du har fördrivit dem, därför att de voro otrogna mot dig.Esr. 9,6 f. Bar. 1,15 f. 2,6.