Maar Jehiel, en Azazja, en Nahath, en Asahel, en Jerimoth, en Jozabad, en Eliël, en Jismachja, en Mahath, en Benaja, waren opzieners, onder de hand van Chonanja en Simeï, zijn broeder; door het bevel van den koning Jehizkia en van Azaria, den overste van het huis Gods.
Men Jehiel, Asasja, Nahat, Asael, Jerimot, Josabad, Eliel, Jismakja, Mahat och Benaja voro tillsyningsmän under Konanja och hans broder Simei, efter förordnande av konung Hiskia och Asarja, fursten i Guds hus.