Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isaï; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het voor mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is.
Ty I haven ju alla sammansvurit eder mot mig, och ingen har uppenbarat för mig att min son har slutit förbund med Isais son. Ingen av eder bekymrar sig så mycket om mig, att han har uppenbarat det för mig. Min son har ju uppeggat min tjänare till att stämpla mot mig, såsom nu sker.»1 Sam. 18,3. 20,16.