En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.
Ei au răspuns: ,,Sutaşul Corneliu, om drept şi temător de Dumnezeu şi vorbit de bine de tot neamul Iudeilor, a fost înştiinţat de Dumnezeu, printr'un înger sfînt, să te cheme în casa lui, şi să audă cuvintele, pe cari i le vei spune.``