Numbers 8

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
Potem Pan rzekł do Mojżesza, mówiąc:
Spreek tot Aäron, en zeg tot hem: Als gij de lampen aansteken zult, recht tegenover den kandelaar zullen de zeven lampen lichten.
Powiedz Aaronowi, a rzecz mu: Gdy zapalisz lampy, siedem lamp przeciwko świecznikowi świecić będą.
En Aäron deed alzo: tegenover vooraan den kandelaar stak hij deszelfs lampen aan; gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
I uczynił tak Aaron, a przeciwko świecznikowi zapalił lampy jego, jako był rozkazał Pan Mojżeszowi.
Dit werk nu des kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen was het dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt.
A była robota świecznika z ciągnionego złota, i słupiec jego, i kwiaty jego ciągnione były; na ten kształt, jaki był Pan ukazał Mojżeszowi, tak urobił świecznik.
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
Potem rzekł Pan do Mojżesza, mówiąc:
Neem de Levieten uit het midden van de kinderen Israëls, en reinig hen.
Weźmij Lewity z pośród synów Izraelskich, a oczyść je.
En aldus zult gij hun doen, om hen te reinigen: spreng op hen water der ontzondiging; en zij zullen het scheermes over hun ganse vlees doen gaan, en zij zullen hun klederen wassen, en zich reinigen.
A to uczynisz oczyszczając je: Pokropisz je wodą oczyszczenia; ciż ogolą brzytwą wszystko ciało swoje, a uprawszy szaty swe, czystymi będą.
Daarna zullen zij nemen een var, een jong rund, met zijn spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; en een anderen var, een jong rund, zult gij nemen ten zondoffer.
Potem wezmą cielca młodego, z ofiarą jego śniedną, mąki pszennej, zagniecionej z oliwą, a cielca młodego drugiego weźmiesz na ofiarę za grzech.
En gij zult de Levieten voor de tent der samenkomst doen naderen; en gij zult de gehele vergadering der kinderen Israëls doen verzamelen.
I przywiedziesz Lewity przed namiot zgromadzenia, a przyzowiesz wszystkiego zgromadzenia synów Izraelskich;
Ja, gij zult de Levieten voor het aangezicht des HEEREN doen naderen; en de kinderen Israëls zullen hun handen op de Levieten leggen.
I postawisz Lewity przed Panem, i włożą synowie Izraelscy ręce swe na Lewity;
En Aäron zal de Levieten bewegen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN, vanwege de kinderen Israëls; opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN te bedienen.
I ofiarować będzie Aaron Lewity na ofiarę przed panem od synów Izraelskich, aby sprawowali posługi Pańskie.
En de Levieten zullen hun handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt gij een ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening te doen.
Lewitowie zaś będą kłaść ręce swe na głowy onych cielców, a ofiarować będziesz jednego za grzech, a drugiego na ofiarę całopalenia Panu ku oczyszczeniu Lewitów.
En gij zult de Levieten stellen voor het aangezicht van Aäron, en voor het aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen ten beweegoffer den HEERE.
Potem postawisz Lewity przed Aaronem, i przed syny jego, a ofiarować je będziesz na ofiarę Panu.
En gij zult de Levieten uit het midden van de kinderen Israëls uitscheiden, opdat de Levieten Mijn zijn.
I odłączysz Lewity z pośród synów Izraelskich, i będą moimi Lewitowie.
En daarna zullen de Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen; en gij zult hen reinigen, en zult hen ten beweegoffer bewegen.
A potem przyjdą Lewitowie, aby służyli w namiocie zgromadzenia, gdy oczyścisz i poświęcisz je na ofiarę.
Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven uit het midden van de kinderen Israëls; voor de opening van alle baarmoeder, voor de eerstgeborenen van een ieder uit de kinderen Israëls, heb Ik ze Mij genomen.
Albowiem właśnie oddani są mnie z pośród synów Izraelskich; za każde otwierające żywot, za każde pierworodne z synów Izraelskich obrałem je sobie,
Want alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls is Mijn, onder de mensen en onder de beesten; ten dage dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland sloeg, heb Ik dezelve Mij geheiligd.
Gdyż wszyscy pierworodni z synów Izraelskich moi są z ludzi i z bydła: ode dnia, któregom pobił wszystkie pierworodne w ziemi Egipskiej, poświęciłem je sobie.
En Ik heb de Levieten genomen voor alle eerstgeborenen onder de kinderen Israëls.
A przyjąłem Lewity miasto wszelkiego pierworodnego z synów Izraelskich.
En Ik heb de Levieten aan Aäron en aan zijn zonen tot een gift gegeven, uit het midden van de kinderen Israëls, om den dienst van de kinderen Israëls in de tent der samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israëls verzoening te doen, dat er geen plage zij onder de kinderen Israëls, als de kinderen Israëls tot het heiligdom naderen zouden.
I dałem Lewity darem Aaronowi i synom jego z pośród synów Izraelskich, aby odprawowali służby miasto synów Izraelskich w namiocie zgromadzenia, i oczyszczali syny Izraelskie, aby nie przyszło na syny Izraelskie karanie, gdyby przystępowali synowie Izraelscy do świątnicy.
En Mozes deed, en Aäron, en de ganse vergadering der kinderen Israëls, aan de Levieten, naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had van de Levieten, zo deden de kinderen Israëls aan hen.
Uczynili tedy Mojżesz i Aaron i wszystko zgromadzenie synów Izraelskich z Lewitami wszystko, co rozkazał Pan Mojżeszowi o Lewitach, tak uczynili z nimi synowie Izraelscy.
En de Levieten ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en Aäron bewoog hen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN; en Aäron deed verzoening over hen, om hen te reinigen.
I oczyścili się Lewitowie, a uprali szaty swoje, i ofiarował je Aaron na ofiarę przed Panem, i oczyścił je Aaron, aby byli czystymi.
En daarna kwamen de Levieten, om hun dienst te bedienen in de tent der samenkomst, voor het aangezicht van Aäron, en voor het aangezicht zijner zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden had, alzo deden zij aan hen.
Dopiero potem przystąpili Lewitowie ku sprawowaniu urzędu swego w namiocie zgromadzenia przed Aaronem i przed syny jego; jako rozkazał Pan Mojżeszowi o Lewitach, tak im uczynili.
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
Rzekł nadto Pan do Mojżesza, mówiąc:
Dit is het, wat de Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en daarboven, zullen zij inkomen, om den strijd te strijden, in den dienst van de tent der samenkomst.
To też Lewitom należy: Od dwudziestego i piątego roku i wyżej każdy przystąpi, aby sprawował urząd przy posłudze namiotu zgromadzenia.
Maar van dat hij vijftig jaren oud is, zal hij van den strijd van dezen dienst afgaan, en hij zal niet meer dienen.
A w pięćdziesiąt lat przestanie pracować w urzędzie, i więcej służyć nie będzie.
Doch hij zal met zijn broederen dienen in de tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; maar den dienst zal hij niet bedienen. Alzo zult gij aan de Levieten doen in hun wachten.
Ale nadsługować będzie braci swej w namiocie zgromadzenia straż trzymającym, lecz służby samej odprawować nie będzie. Tak sobie postąpisz z Lewitami w urzędziech ich.