En aangaande de overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid in de landen hunner vijanden laten komen; zodat het geruis van een gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden, gelijk men vliedt voor een zwaard, en zullen vallen, waar niemand is, die jaagt.
A którzy z was pozostaną, tedy przywiodę strach na serca ich, w ziemiach nieprzyjaciół ich, że je gonić będzie chrzęst liścia padającego; i będą uciekali jako przed mieczem, i padać będą, chociaż ich nikt gonić nie będzie.