Weet voorzeker, dat de HEERE, uw God, niet voortvaren zal deze volken van voor uw aangezicht te verdrijven; maar zij zullen ulieden zijn tot een strik, en tot een net, en tot een gesel aan uw zijden, en tot doornen in uw ogen, totdat gij omkomt van dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven heeft.
Wiedźcież wiedząc, żeć nie będzie więcej Pan, Bóg wasz, wyganiał tych narodów od twarzy waszej; ale będą wam sidłem, i zawadą, i biczem na boki wasze, i cierniem na oczy wasze, póki nie wyginiecie z tej przewybornej ziemi, którą wam dał Pan, Bóg wasz.