Gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt een baan, ruimt de stenen weg, steekt een banier omhoog tot de volken!
Przechodźcie, przechodźcie przez bramy! gotujcie drogę ludowi; wyrównajcie, wyrównajcie gościńce; wybierzcie kamienie, podnieście chorągiew do narodów.