En niemand van hen brengt het in zijn hart, en er is noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb ik brood gebakken, ik heb vlees daarbij gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken, zou ik nederknielen voor hetgeen van een boom gekomen is?
I nie uważają tego w sercu swojem, nie mająż to umiejętności ani baczenia, aby rzekli: Część z niego spaliłem ogniem, a przy węglu jego napiekłem chleba, upiekłem mięso, i najadłem się; i mamże ja z ostatku jego obrzydliwość uczynić, a przed kloc em drewnianym klękać?