Efraïm! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een groenende denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden. Wie is wijs? die versta deze dingen; wie is verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht, en de rechtvaardigen zullen daarin wandelen, maar de overtreders zullen daarin vallen.
Kto mądry, niech to zrozumie, a kto roztropny, niech to pozna; bo drogi Pańskie są proste, a sprawiedliwi po nich chodzić będą, ale przestępcy na nich upadną.