En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.
I rzekł Pan: Wygładzę człowieka, któregom stworzył, z oblicza ziemi, od człowieka aż do bydlęcia, aż do gadziny, i aż do ptastwa niebieskiego; bo mi żal, żem je uczynił.