Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Om jeg enn skulde vandre i dødsskyggens dal, frykter jeg ikke for ondt; for du er med mig, din kjepp og din stav de trøster mig.