Al wie een dode, het dode lichaam eens mensen, die gestorven zal zijn, aanroert, en zich niet ontzondigd zal hebben, die verontreinigt den tabernakel des HEEREN; daarom zal die ziel uitgeroeid worden uit Israël; omdat het water der afzondering op hem niet gesprengd is, zal hij onrein zijn; zijn onreinigheid is nog in hem.
Hver den som rører ved en død, ved liket av et menneske som er død, og ikke renser sig, han gjør Herrens tabernakel urent, han skal utryddes av Israel; fordi det ikke er sprengt renselsesvann på ham, er han uren, hans urenhet kleber fremdeles ved ham.