Toen maakte zich de man op, om weg te trekken, hij, en zijn bijwijf, en zijn jongen; en zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, zeide: Zie toch, de dag heeft afgenomen, dat het avond zal worden, vernacht toch; zie, de dag legert zich, vernacht hier, en laat uw hart vrolijk zijn, en maak u morgen vroeg op uws weegs, en ga naar uw tent.
Siden gjorde da mannen sig ferdig til å reise med sin medhustru og sin dreng; men hans svigerfar - den unge kvinnes far - sa til ham: Nu lider det mot aften; bli her natten over! Du ser dagen heller, bli her inatt og hygg dig her! Så kan I tidlig imorgen gi eder på veien, så du kan komme hjem igjen.