Zo stonden de wateren, die van boven afkwamen; zij rezen op een hoop, zeer verre van de stad Adam af, die ter zijde van Sarthan ligt; en die naar de zee des vlakken velds, te weten de Zoutzee, afliepen, vergingen, zij werden afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho.
da stanset det vann som kom ovenfra, og stod som en vegg langt borte, ved byen Adam, som ligger tett ved Sartan, og det vann som rant ned til ødemarkens hav - Salthavet - løp helt bort, og folket gikk over midt imot Jeriko.