Zij hebben koningen gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelven afgoden gemaakt, opdat zij uitgeroeid worden.
De har valgt sig konger, som ikke kom fra mig, de har satt inn fyrster, uten at jeg visste om det. Av sitt sølv og gull har de gjort sig avgudsbilleder, så de skulde bli utryddet.