Ik was in de stad Joppe, biddende en zag in een vertrekking van zinnen een gezicht, namelijk een zeker vat, gelijk een groot linnen laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij mij;
Jeg var i byen Joppe og bad; da så jeg i en henrykkelse et syn: Det dalte ned noget, likesom en stor duk, som blev senket ned fra himmelen efter de fire hjørner, og det kom like bort til mig;