Als nu Joab en het ganse heir, dat met hem was, aankwamen, zo gaven zij Joab te kennen, zeggende: Abner, de zoon van Ner, is gekomen tot den koning, en hij heeft hem laten gaan, en hij is gegaan in vrede.
Da nu Joab og hele hæren som var med ham, kom hjem, fikk Joab høre at Abner, Ners sønn, var kommet til kongen, og at kongen hadde latt ham fare, og at han hadde draget bort i fred.