Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen.
Ka takoto marire ahau, a moe tonu iho: ko koe anake hoki, e Ihowa, hei mea kia au toku noho.