En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de erfenis nemen.
Me rota ta koutou tuwha i te whenua hei kainga mo o koutou hapu: he nui, kia nui tona wahi, he iti, kia iti tona wahi: hei te wahi i tika ai tona rota te wahi mo tenei, mo tenei; kia rite ki nga iwi o o koutou matua te tuwhanga o o koutou wahi.