Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft het geslagen, zodat de bergen hebben gebeefd, en hun dode lichamen zijn geworden als drek in het midden der straten. Om dit alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
Ezért gerjedt fel az Úrnak haragja népe ellen, és felemelé rá kezét, és megveri, hogy a hegyek megrendülnek, és holttestök szemétként fekszik az utczán. Mindezekkel haragja el nem mult, és keze még felemelve van.