Ook kwamen tot hem al zijn broeders, en al zijn zusters, en allen, die hem te voren gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden hem, en vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een stuk gelds, een iegelijk ook een gouden voorhoofdsiersel.
ויבאו אליו כל אחיו וכל אחיתיו וכל ידעיו לפנים ויאכלו עמו לחם בביתו וינדו לו וינחמו אתו על כל הרעה אשר הביא יהוה עליו ויתנו לו איש קשיטה אחת ואיש נזם זהב אחד׃