En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus.
ויבאו העירה ויעלו אל העליה אשר היו ישבים בה פטרוס ויעקב ויוחנן ואנדרי פילפוס ותומא בר תלמי ומתי יעקב בן חלפי ושמעון הקנא ויהודה בן יעקב׃