En Sallum, de zoon van Kore, den zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah, en zijn broeders van het huis zijns vaders, de Korahieten, waren over het werk van den dienst, wachters der dorpelen des tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN geweest waren bewaarders van den ingang;
ושלום בן קורא בן אביסף בן קרח ואחיו לבית אביו הקרחים על מלאכת העבודה שמרי הספים לאהל ואבתיהם על מחנה יהוה שמרי המבוא׃