En ook de naasten aan hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap in Israël.
וגם הקרובים אליהם עד יששכר וזבלון ונפתלי מביאים לחם בחמורים ובגמלים ובפרדים ובבקר מאכל קמח דבלים וצמוקים ויין ושמן ובקר וצאן לרב כי שמחה בישראל׃