Jongelingen, aan dewelke geen gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid, en ervaren in wetenschap, en kloek van verstand, en in dewelke bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeeën.
Virheettömiä poikia, kauniita, toimellisia, viisaita, ymmärtäväisiä, taitavia, jotka soveliaat olisivat palvelemaan kuninkaan huoneessa, ja piti opettaman heille Kaldean kirjoituksia ja kieltä.